Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? [31]Waarom handelen wij [dan] trouwelooslijk [32]de een tegen den ander, ontheiligende [33]het verbond onzer vaderen? 30. Enigen verstaan dit te zijn de woorden van Maleachi, en nemen ze in deze zin: Zijn wij niet het volk, hetwelk de Heere uit alle natien heeft uitverkoren, en altegaar van Abraham afkomstig? Waarom verbreken dan enigen onder ons de wet Gods, mits trouwende afgodische vrouwen? hetwelk Abraham, Izak, Jakob, enz., niet gedaan hebben. Anderen nemen deze woorden als zijnde deze woorden, dergenen, die de huwelijken met vreemde vrouwen wilden verdedigen, alsof zij zeiden: Zijn wij niet altegaar van Adam afkomstig? En is het niet een en de zelfde God, die ons allen geschapen heeft? Hoe of om welke reden zullen wij dan diegenen, die van eene natuur met ons zijn en van een en Vader afkomstig, verachten, of verstoten de vrouwen der natien, die wij tot ons genomen hebben? 31. Voor: Waarom handelt dan gijlieden trouwelooslijk de een tegen den ander; dat is, gij Joden onder elkander, trouwende boven de wettelijke Joodse vrouwen nog heidense vrouwen? Als men het in dezen zin neemt, zo zijn het de woorden van den profeet. 32. Hebr. de man met zijnen broeder. 33. Door hetwelk zich het Joodse volk verbonden had, dat het een heilig volk wezen zou.